Roadmovie in spoken words

Ik stap uit. Het is stil op straat. Het is nog niet eens vier uur ’s middags. Ik loop de parkeerplaats over en neem de lift naar boven. De lift stopt op het dak. Dat is raar. Volgens mij kan dat helemaal niet. Op het dak is het stil. Ik denk dat ik geen geluid hoor, maar tegelijkertijd denk ik dat dat niet kan. Overal is toch geluid? Toch? Ja. Ik pak de trap naar beneden. Er zijn geen leuningen en de treden lijken steeds een tree te missen. Ik voel me zwaar. Puffend kom ik beneden aan. Daar pak ik de trap naar boven en word weer licht. Dat doe ik tien keer, net zolang totdat ik me realiseer dat het wel heel erg idioot is wat ik aan het doen ben. Zwaar licht zwaar licht.

Daarna ga ik naar de eerste verdieping. Voor het raam staat het geldkistje van het meisje van de productie. De verdieping is verder leeg. Ik loop de trap af. Zwaar. Ik loop naar de auto. Medium licht. De beweging bepaalt ook de vorm, zeg jij. Een vrouw kijkt mij knipogend aan. De tweeënhalve kilo van de afgelopen week is er weer af. Of? De beweging bepaalt ook de vorm. Ik giechel. Ik klink anders dan anders, maar niemand anders dan die vrouw die mij niet kent kan mij horen.

Ik loop naar de auto. Uit een raam klinkt muziek. Die klinkt als Sleep Sound van Jamie xx maar ik weet het niet zeker. Ja, ik weet het wel zeker. Ik heb zin om te knuffelen. Mijn haar ruikt naar jouw shampoo. In Sleep Sound zit een gamelan.

De straatstenen zijn nat van de regen. Ik zit in de auto en wacht. Ik wacht al ruim veertig minuten, maar er komt niemand. In de ruimte is natuurlijk geen geluid, want daar is geen lucht. Dat heb ik ergens gelezen. Op Facebook ofzo. Ik pulk aan mijn nagels. Ik wacht al ruim veertig minuten. Ik wacht al ruim veertig minuten. Ik druk op de claxon maar er komt geen geluid.