Ik kijk uit het keukenraam. Motregen ging over in natte en daarna ‘droge’ sneeuw, de aarde is verstild. Is alles alles wat er is, was én zal zijn? Na het dromen en slapen volgen antwoorden en die vormen samen met nog wat dingen iets. Daarna moet je geen woord of zin meer omgooien, want dan verandert alles.
Ik kijk naar een herhaling en bel jou. Het is bijna vier uur ’s middags. We luisteren naar Talking Heads (Slippery People en House in Motion) over de speakers. We zitten op de bank met de roodgrijsblauwe strepen. Ik zie cellen en dimensies. De bank meandert onder mij vandaan.
Ik leg de kussens recht op de bank. Zweet gutst in mijn T-shirt. Ik verbeeld me dat het klotst en beweeg me verticaal.
Een sterrenhemel, geritsel in het struikgewas, een stem die lonkt…
We staan voor het meer. De tijd draait alles om, vogels resoneren. Het water is heel helder! Mijn wijsvinger glijdt als vanzelf over het oppervlak en laat sierlijke letters achter, rivieren van letters, tropische rivieren, en die letters samen zijn, zoals ze samen zijn (al zeg ik het zelf), bijna poëzie.
Ik sta aan de kant en kijk. Ik hoef me niks te verbeelden en drink uit een hand. Daarna leg ik mijn kleren op de kant en duik.