Een paar uur later zitten we in het gras en het begint al een heel klein beetje licht te worden. In de verte paarse en dunne roze strepen. Mijn billen zijn inmiddels nat van de dauw en de biertjes zijn al een tijdje op en uitgewerkt. Af en toe komt er een vers plukje mensen bij. Sommigen hebben flaconnetjes sterke drank bij zich, sommigen plastic flessen met mixdranken.
‘Ik denk dat ik een hanenkam wil,’ zegt Willem. ‘Ik ben dit kapsel zo zat…’
Mandy bekijkt het kapsel van Willem.
‘Heb je het altijd zo gehad?’ vraagt ze en ze tilt met haar handpalm een lok op.
Willems haar is aan een kant lang en aan de andere kant opgeschoren.
‘Lijkt me niet,’ zegt Maks. ‘Ik denk dat ‘ie bij geboorte kaal was.’
‘Nou, sommige baby’s hebben al haar bij de geboorte hoor,’ zegt Mandy.
‘Ja maar toch niet zo?’ zegt Maks.
‘Ik had ravenzwart haar bij mijn geboorte,’ zegt Willem geheimzinnig.
‘Doet me denken aan die gelfling in The Dark Crystal,’ zegt Maks.
Ik pulk resten rode nagellak van mijn vingers. ‘Ik wil blauw haar,’ zeg ik.
‘Kwestie van een spoeling,’ zegt Mandy, ‘Ik denk dat die bij jou wel goed pakt.’
‘Hoezo? Heb ik dood haar of zo?’ vraag ik. Ik heb het laatste stuk rood te pakken en wrijf met mijn vingers over mijn schone nagels.
‘Nee, dat zeg ik niet,’ zegt Mandy. Ze laat even een stilte vallen. ‘Weet je, ik heb bij jou steeds meer het gevoel dat ik op m’n tenen moet lopen.’
‘Moet je ook,’ zegt Willem. ‘Pien is aan het veranderen. Ze wordt al een echte dame.’
‘Pien?’ vraagt Mandy.
‘Jazeker,’ zegt Maks.
‘Blabla,’ voegt Willem eraan toe. Hij kijkt mij weer aan met van die opengesperde ogen.
‘Heb jij een spork?’ vraagt Maks terwijl hij in zijn tas kijkt en er een bakje bietensalade uit haalt.
‘Nee, helaas,’ zegt Willem.
‘Die dingen breken altijd als je net kracht wilt zetten in je eten,’ zegt Mandy, ‘echt vervelend.’
‘Ja,’ zeg ik, ‘dan moet je met je vingers eten, echt vies!’
Ik bijt een velletje van mijn nagelriem af. Pak!
‘Nee, daar gaat het hier niet om,’ zegt Mandy.
‘Ik vind van wel,’ zeg ik, ‘zeker als je net op zo’n DIXI hebt gezeten…’ Ik wijs naar de DIXI die bij de ingang staat. Er staan drie mensen voor, volgens mij met samengeknepen billen, want ze hupsen heen en weer.
‘Je kunt ook hygiënische doekjes meenemen,’ zegt Mandy. ‘Moet je er een?’ vraagt ze en ze rommelt in haar tas. ‘Ik heb ook nog dit.’ Ze houdt een flesje Handen Wassen Zonder Water op. Ze heeft trouwens een gaaf motorjack aan.
Ik pak het flesje aan en open het om even te ruiken.
‘Ik vind het raar ruiken,’ zeg ik, ‘dus ik vertrouw het niet.’
‘Wat ben jij soms toch ook verschrikkelijk eigenwijs,’ zegt Mandy. En dan begint ze op te lezen wat er allemaal in zit.
Maks knikt bedachtzaam.
‘Ja, dat moet dan wel werken…’
‘Ik heb er geen verstand van hoor,’ zeg ik, ‘Ik weet alleen dat H2O water is. Van bisabolol heb ik echt nog noooooit gehoord.’
‘Nou komen we ergens,’ zegt hij.
‘Wat een gezeur!’ roept Willem. ‘Ik ga weer even dansen.’ Hij staat op. ‘Iemand?’
Ik kijk om me heen. De blaadjes in de lucht worden gedragen door de frisse ochtendbries. De meisjes hebben strakke leggings met prints aan of een zeer kort broekje met een netpanty. Er wordt inmiddels ook druk gehoelahoept. Het lijkt hier wel een festival. Ik wil ook wel even mijn outfit showen en spring op.
‘Wauw! Jij bent echt hottetemetotter!’ roept Willem, die mijn jurk eerder natuurlijk niet goed kon zien omdat het te donker was en net niet omdat ik zat.
En dan verdwijnen we hand in hand in het groepje ‘dansende menigte’ bij de boxen.