Vieze Phil | 14 | Manieren

Als we na een paar uur weer aan vaste wal zijn schemert het al. Het varen heeft ons rozig en hongerig gemaakt en daarom besluiten we het eerste het beste restaurantje te pakken dat we tegenkomen: Deborah’s Steakhouse. We zijn de eerste gasten van deze avond.

De eigenares begeleidt ons naar een tafel bij het raam. Ik begin meteen te zwaaien en te wenken naar de voorbijgangers, maar dat mag niet van Wus. Hij vindt dat abject en verwerpelijk. Mij lijkt het wel gezellig als er meer mensen komen eten.

We bekijken de kaart. Ondertussen leunt de eigenares verveeld tegen de bar.

Wus vouwt zijn servet uit en legt het op zijn schoot.

Hij wil ‘patatjes’ eten, maar daar heeft Maks geen zin in. Die opteert voor een biefstuk met knoflooksaus. Mandy wil ook wat anders: een groene salade met drie bosui-ringen en ik wil alleen oesterzwammen en als ze die niet hebben een dame blanche. Ze hebben geen oesterzwammen.

Na zorgvuldige bestudering van de kaart nemen we daarom een menu met z’n vieren en een karafje wijn. Dat is goed voor de lijn en voor onze portemonnee, maar aan een menu hebben we natuurlijk niet genoeg en daarom bestellen we vrij snel daarna een tweede menu en een derde karafje wijn. Ik zie vanuit mijn ooghoek hoe de serveerster met een vaatdoek waarmee ze ook de vloer afveegt de borden uit de etenslift haalt. Dit keer neem ik de patatjes, Wus de dame blanche, Mandy de biefstuk en Maks de groene salade, want die vindt zichzelf blijkbaar ook ineens te dik.

Wus weet niet wat Sonjabakkeren is. Mandy legt het uit. Ik luister niet, want ondertussen komt er nog iemand het steakhouse binnen: Cupido. Ik dacht dat hij nog lag te slapen op het bootje. Cupido kijkt heel boos onze kant op. Als een cowboy die net uren achter zijn paard aan heeft lopen rennen staat hij daar ineens in de deuropening. Ik probeer zo lieftallig mogelijk glimlachend zijn kant op te kijken, maar tevergeefs. De woede spat van hem af. Je zou er zo een stripverhaal van kunnen maken: Cupido ontaardt in woede. Wus staat op en loopt naar hem toe. Daarop gooit Cupido zijn jas over zijn schouder en loopt zonder om te kijken direct de deur weer uit.

‘Zo,’ zegt Mandy, ‘die heeft ineens haast.’

‘Vind je het gek?’ vraag ik. ‘Hoe zou jij het vinden om de spreekwoordelijke hond in de pot te vinden?’

‘Hij kan toch wat bestellen?’ zegt Mandy.

Ondertussen probeert ze met haar vork een stuk komkommerschil tussen haar voortanden vandaan te pulken.

‘Zeg, hou eens op met dat neurotische gedoe,’ zegt Wus.

‘Ja,’ zeg ik, ‘als je spuug tussen je tanden door perst verdwijnt het vanzelf.’

Wus kijkt mij streng aan.

Ik ga kaarsrecht op mijn stoel zitten, zoals ik vroeger kaarsrecht in de bus zat naar zwemles wanneer ik me ergerde aan al die slome mensen die heen en weer wiebelden.

‘Wat gaan we nou doen?’ vraagt Maks.

‘Wat gaan we nou doen?’ zegt Wus. ‘Ja, verzin eens wat. Ledigheid is des duivels oorkussen.’

‘Waar heb je het over?’ vraag ik. ‘Hoezo is ledigheid des duivels oorkussen? Verveling is juist goed voor de mens.’

‘Niet waar,’ zegt Maks, ‘verveling is verschrikkelijk. Daarom zijn we nu hier, in ******* Marken.’

‘We zitten helemaal op de verkeerde weg,’ zegt Mandy. Dan begint ze te huilen.

‘Ik ben niet gevoelig voor die krokodillentranen van jou,’ zegt Wus. ‘Hij kijkt haar boos aan. ‘Veeg je tranen af en gedraag je als een volwassen vrouw.’

Ik ren snel naar de wc om een stuk toiletpapier te halen.

‘Hop hop,’ zegt Wus tegen haar. ‘Raap jezelf bij elkaar.’

Hij pakt een stuk toiletpapier en veegt het snot van haar wangen. Daarna geeft hij haar een zoen.

‘Zo,’ zegt hij.

‘Dat is dat,’ zegt Maks. Die zit ondertussen alweer aan zijn vierkanten.

‘Het lijkt wel een plattegrond,’ zegt Mandy.

‘Plattegrond, me reet,’ zegt Wus.

Mandy huilt weer en het toiletpapier lijkt niet aan te slepen.

‘Ik ben een schlemiel!’ roept Wus de hele zaak door. ‘En het eten hier is niet te vreten!’ De eigenares rent verbouwereerd naar de deur en draait snel het bordje ‘open’ om.

‘Ik wil naar huis!’ roept Mandy.

‘We gaan ook,’ roept Wus. ‘En wel nu.’

‘Hoe?’ vraagt Maks, ‘heb jij dan een plan?’

‘Een plan?’ vraagt Wus.

Mandy snottert nog wat na. Dan maakt ze een klein propje van een stuk toiletpapier, stopt het in haar neus en draait het rond. Als ze het eruit haalt zit er een beetje groen met rood slijm aan.

‘En hou daarmee op!’ gilt Wus. ‘Heb je geen manieren geleerd?’

‘Manieren?’ zegt Mandy, ‘me reet!’

Bij het weggaan geeft Wus de eigenaresse een hand. ‘Sorry, Deborah, voor deze toestanden. Ik heb ze soms niet meer in het gareel.’

Dan pas zie ik dat Deborah precies het mooie lange witblonde haar heeft waarvan Wus zoveel houdt. En een heel klein neusje.

‘Tineke,’ zegt ze zacht.