De volgende avond belt Maks mij op.
‘Jo!’ roept hij, ‘ik sta hier op een maf feest in een weiland tussen de koeienstront en dit is volgens mij echt wat voor jou! Kom je ook?’
‘Waar ben je dan?’ vraag ik.
‘Ik weet het niet precies, maar het is te fietsen vanaf jouw huis, wacht even, wat? Morgenvroeg?’
Ik hoor wat gesmoorde geluiden.
‘Ben je daar nog? Iemand zegt: Help, haha, de dag is morgenvroeg verloren. Nou, dan weet je het wel… Je moet bij jou de straat uit en dan dat bruggetje over en dan links en dan alsmaar rechtdoor, totdat je niet verder kan.’
Ik hoor weer wat gesmoorde geluiden.
‘Haha… Wat? Zeven en een half jaar gedaan over twee minors? Ben je daar nog?’
‘Ja.’
‘Ja, sorry, ik werd even afgeleid. Maar dat dus. Dan naar rechts, dan alsmaar rechtdoor, tot die remise en dan voordat je de stad uitgaat naar links, langs het water. Dus vóór de brug. En dan zie het vanzelf wel, kan niet missen…’
‘Anders bel ik nog wel een keer,’ zeg ik.
‘Haha, ik heb nog twee procent. O ja, trek wat leuks aan, het thema is iets van… O haha, nou ja, maakt niet uit, kom maar gewoon…’
‘Desnoods in een naakt fladderend hemdje?’ grap ik.
‘Wat? Nee, geen naakt fladderend hemdje… En kun je wat te drinken meenemen?’
Dan hoor ik niks meer. Mijn oor is warm. Snel kijk ik in de spiegel. Ik heb mijn nieuwe Pacman-jurk aan! Ik bekijk ‘m nog eens, van verschillende kanten en in verschillende poses. Ik vind deze outfit zelf behoorlijk koket en vrouwelijk vanwege het ‘klokkende’. Na een kwartier heb ik dus m’n Pacman-jurk, een leren jas en laarsjes aan. Ik kan beter gaan, want hoe langer ik in de spiegel kijk, hoe ongeduldiger ik eigenlijk word. Bovendien begin ik lichtelijk te zweten van die jas binnen aan.
Voorbij de remise weet ik het even niet meer. Rechts of links? Ik kijk naar de gegraffitiede wagons die hier vergeten lijken en dan fietst er iemand naar links. Ik er achteraan. Het is een goeie gok, want al na een paar minuten hoor ik de activiteit en de beats die ik net aan de telefoon hoorde steeds harder terwijl ik mijn fiets ergens in de berm kwak, en harder… Totdat ik eindelijk naast Maks sta.
‘Wat zie jij eruit!’ roept hij, terwijl hij met armen en benen zwaait.
‘Hoe dan?’ roep ik, terwijl ik ook ‘in’ de muziek probeer te komen.
Maks zegt niks, bier gutst uit zijn flesje op het gras.
Willem, die naast hem staat, begint hard te lachen. ‘Als een lekker klein kleutertje!’ roept hij. ‘Wat wil je drinken?’
‘Naja!’ roep ik.
‘Mijn moeder had een Donald Duck,’ roept Maks.
‘Wat?!’
‘Een eend.’